Onder water zijn veel archeologische overblijfselen te vinden. In plassen, rivieren en in de zee kunnen scheepswrakken gevonden worden of resten van bewoningssporen uit een ver verleden.
En net als op het land kunnen deze overblijfselen onder water ook met archeologische opgravingen onderzocht worden. Er wordt dan onderzoek gedaan naar de sporen en de vondsten en de onderlinge samenhang ('context') waarin deze zich bevinden.
Archeologen moeten een opleiding volgen voor ze onder water archeologisch onderzoek mogen doen. Organisaties mogen pas graven als ze een speciaal certificaat hebben. Voor alle anderen is opgraven verboden.
Opgravingsverbod
Het opgravingsverbod uit de Erfgoedwet geldt dus ook onder water:
Archeologische resten onder water mogen niet opgegraven worden zonder opgravingscertificaat. De Erfgoedwet is hier duidelijk over: niet alleen mag er niet gegraven worden, losse voorwerpen die op de waterbodem liggen mogen zelfs niet opgeraapt en verplaatst, laat staan meegenomen worden. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan borden en pannen of andere scheepsvoorraad die op of rond een scheepswrak op de zeebodem liggen.
Wanneer u, bijvoorbeeld tijdens plezierduiktochten, archeologische overblijfselen vindt, dan mag u deze wel bekijken en fotograferen, maar dus niet meenemen of verplaatsen.
In samenwerking met de Douane, de Politie en met Rijkswaterstaat houdt de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed toezicht op de naleving van dit verbod.
Wilt u meer weten over wat wel en niet mag onder water, dan kunt u contact met ons opnemen of met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed .