Cultureel erfgoed gaat over allerlei bronnen uit het verleden, die ons iets kunnen vertellen over veranderende waarden, overtuigingen, kennis en tradities, en die een referentiekader kunnen bieden voor de toekomst. Overblijfselen uit de wereldoorlogen, zoals bunkers, maar ook neergestorte vliegtuigresten, greppelsystemen of afvalkuilen worden de afgelopen jaren steeds nadrukkelijker als een bron van cultureel erfgoed beschouwd.
In het kielzog daarvan zien we de laatste jaren dat restanten van de wereldoorlogen ook steeds vaker archeologisch onderzocht worden. Inmiddels is de periode 1870-1945 de jongste ‘archeologische periode’, namelijk die van modern oorlogserfgoed. Voor het onderzoek van dit tijdvak gelden dezelfde regels als voor ander archeologisch onderzoek.
De belangstelling voor oorlogserfgoed is de afgelopen jaren gegroeid, in gelijke tred daarmee is archeologisch onderzoek naar oorlogsvindplaatsen toegenomen. Met name WOII-archeologie staat steeds meer in de belangstelling, zowel bij publiek als bij archeologen. Plaatsen van herinnering en kleine geschiedenissen worden met archeologisch onderzoek tastbaar. Door archeologie worden sporen van de oorlog in beeld gebracht en geduid, en worden opgetekende getuigenissen van gebeurtenissen soms op indringende wijze gecomplementeerd.
De Inspectie ziet er op toe dat ook bij erfgoed uit de wereldoorlogen het opgravingsverbod wordt gerespecteerd. De kennis en de beleving van het verleden, en dat geldt zeker ook voor de wereldoorlogen, is een gemeenschappelijk goed dat niet door verzamelaars kapot gemaakt of naar zich toegehaald mag worden.