Erfgoedinspectie rapporteert opnieuw over bewerking papieren archiefachterstanden
De inspectie heeft een gematigd positief beeld van de stand van zaken in het project wegwerken archiefachterstanden.
Wegwerken van papieren achterstanden
Dit is het algemene beeld van het rapport De juiste papieren 2. Het rapport is deze week door de minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW), mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan de Tweede Kamer aangeboden.
Het project is gestart in 2011 en de afronding was gepland voor eind 2019. De Erfgoedinspectie signaleert in het rapport een merkbare vooruitgang in de communicatie tussen de ketenpartners en in de kwaliteit van de bewerking. De belangrijke conclusie is echter wel dat de voortgang en met name de tijdige afronding van het project wegwerken papieren departementale archiefachterstanden problematisch is. Op grond hiervan beveelt de Erfgoedinspectie de minister van OCW en de minister van BZK aan om een realistische planning op te stellen voor de bewerking van de resterende papieren archieven. Daarin moet rekening worden gehouden met de complexiteit van de bewerking door de gebrekkige kwaliteit van de door de ministeries aangeleverde dossiers zodat snelheid niet ten koste gaat van zorgvuldigheid.
De Erfgoedinspectie heeft bij 11 ministeries de wijze onderzocht waarop ieder ministerie zijn werkzaamheden en verantwoordelijkheden voor het wegwerken van de papieren achterstanden intern heeft georganiseerd. En of deze inrichting voldoende bijdraagt aan het tijdig wegwerken van de achterstanden. Verder heeft de inspectie de samenwerking tussen de ministeries en de ketenpartners Doc-Direkt en het Nationaal Archief getoetst.
Dit rapport is een vervolg op de rapportage de juiste papieren uit 2014. In dat rapport richtte de inspectie zich voornamelijk op de werkzaamheden van Doc-Direkt.
In het kader van de opdracht uit 2009 van de bewindslieden aan de Erfgoedinspectie, zal in de loop van 2018 een vervolginspectie plaatsvinden. Hierin zal in ieder geval de uitvoering van de aanbevelingen opgenomen in dit rapport worden getoetst.
De minister van OCW kondigt aan dat de Tweede Kamer voor het zomerreces van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een inhoudelijke reactie op de bevindingen en aanbevelingen uit het rapport zal ontvangen.